Wijziging kleine-ondernemersregeling (KOR)
De afgelopen periode werd het (fiscale) nieuws gedomineerd door het afschaffen van de dividendbelasting en de achterstanden van de Belastingdienst bij het afwikkelen van de aangiften schenk- en erfbelasting. Tijdens Prinsjesdag werd een nieuw ‘bommetje tot ontploffing gebracht’; het per 2022 belasten van excessieve schulden van de directeur groot aandeelhouder (DGA) bij zijn eigen BV. Een maatregel die zogezegd is bedoeld om te hoog opgelopen rekening-courantverhoudingen (RC’s) terug te brengen maar die in zijn ruime bewoordingen ook andere schulden bij de BV raakt, zoals vanwege de aankoop van een (vakantie)woning. Voor woningen (hoofdverblijf) is overigens overgangsrecht aangekondigd.
Over voorgaande onderwerpen bestaat dus al genoeg gelegenheid om te lezen, reden voor ons om in deze rubriek een (Account)ander(s) onderwerp uit te lichten, de wijziging van de zogenaamde kleine-ondernemersregeling (KOR) per 2020. Denk nu niet meteen: Op naar het volgende item in de nieuwsbrief want dat duurt nog wel even/is voor mij niet interessant. We laten zien dat de nieuwe regeling voor veel ondernemers en particulieren relevant is en goed om op te anticiperen.
Op dit moment zorgt de KOR voor een vermindering van de af te dragen omzetbelasting (btw) indien de verschuldigde btw op jaarbasis maximaal €1.883 is. Tot een bedrag van €1.345 is de vermindering zelfs 100% en kan er aanvullend worden verzocht om ontheffing van administratieve verplichtingen.
In de nieuwe KOR wordt niet meer getoetst aan de hand van de af te dragen btw maar op basis van een jaarlijkse omzetgrens van €20.000. Daarnaast is de nieuwe KOR niet meer automatisch van toepassing maar is het een keuze die (voortaan) overigens gemaakt kan worden door alle rechtsvormen (dus bijvoorbeeld ook BV’s). De keuze moet uiterlijk worden gemaakt vier weken voorafgaand aan het belastingtijdvak waarin de vrijstelling van toepassing moet worden. Wil je de nieuwe KOR gelijk per 2020 laten ingaan dan dient het verzoek uiterlijk 20 november 2019 te zijn gedaan. Hierop uitgezonderd zijn ondernemers die op 31 december 2019 al ontheffing van administratieve verplichtingen hebben. Zij hoeven niks te doen als ze ook onder de nieuwe KOR willen vallen.
Maar dan de mogelijkheden en – wellicht net zo belangrijk – de eventueel nadelige gevolgen:
De omzetgrens van €20.000 is vast op jaarbasis. Een ondernemer die onder de btw vrijstelling valt en een nieuw begonnen ZZP-er wil inhuren kan die ZZP-er vragen zich voor de KOR te registreren. Zo valt maximaal de eerste €20.000 omzet onder de KOR en drukt er dus geen btw. Wordt de omzetgrens in het eerste jaar niet overschreven omdat de ZZP-er pas aan het eind van het jaar begint met zijn activiteiten, dan wordt de omzet waarover geen btw is verschuldigd maximaal 2 x €20.000.
Let op: De Belastingdienst kan een verzoek om toepassing van de KOR weigeren als aannemelijk is dat niet aan de gestelde voorwaarden zal worden voldaan. Vraag is hoe dit wordt getoetst?
Bij het berekenen van de omzetgrens wordt het merendeel van de btw vrijstellingen, zoals de medische, buiten beschouwing gelaten. Bijhouden wanneer wel en wanneer geen btw in rekening hoeft te worden gebracht kan dus worden voorkomen bij beperkte aanvullende omzet/handverkoop.
Particulieren met zonnepanelen op hun dak hebben in het verleden veelvuldig gebruik gemaakt van de btw teruggaafmogelijkheid, gevolgd door toepassing van de KOR/ontheffing van administratieve verplichtingen. In beginsel geldt er voor investeringen, zoals zonnepanelen, een volgperiode voor het jaar van investeren + 4 jaar. Indien er in die periode een wijziging in het btw belaste gebruik optreedt, zoals de nieuwe KOR, kan dit tot de verplichting leiden om eerder terug gekregen btw terug te betalen (max. 20% van het initieel in aftrek gebrachte bedrag per jaar dat niet wordt voldaan).
De wet kent voor kleine correcties al een maatregel die terugbetaling voorkomt maar die is vanwege deze situatie aangevuld met een €500 drempel. Leidt de nieuwe KOR dus eigenlijk tot een terug te betalen bedrag aan btw van maximaal €500, dan hoeft er niet te worden terugbetaald. Het initieel in aftrek gebrachte bedrag aan btw mag dus niet hoger zijn dan 5 x €500 = €2.500 anders gaat het alsnog ‘fout’ moet er worden nagedacht over een eventueel andere oplossing.
Mocht voorgaande item u hebben geprikkeld of leiden tot (vervolg)vragen, schroom dan niet om contact met mij op te nemen.
mr. drs. Harm Holierhoek
Belastingadviseur
T. 06 86 81 91 28
E. hholierhoek@accountanders.nl